STREEKTAALCONFERENTIE
RILLAND-BATH


‘Adjieë,’ zegt Ayse Gul, een Turks meisje.
Ze zit op de leestroon. De kinderen van mijn groep zitten erom heen, op kussens en bont geschilderde kratten.
‘Adieë,’ roepen ze. Gegroet.
‘Adjieë,’ zegt Ayse Gul.
Adieë met een ‘j’. Ze vertelt in het Turks wat een mooie dag is. De kinderen verstaan het niet, maar ze vinden het best leuk. Samen hebben ze het lied ‘inne sjunne daag’ gezongen, een mooie dag. Het lied zingen ze uit volle borst. Samira heeft net een verhaal voorgelezen in haar eigen taal, Pakistaans. Ze heeft het zelf geschreven. Het gaat ook over een mooie dag.
‘Inne sjunne daag’. Een dag, klankrijk. Vermengt zich met onze Kerkraadse klanken. Klanken uit het Ripuarische taalgebeid. Een uithoek van Limburg. Moeilijk te verstaan is de algemene teneur in Limburg. Interessant zeggen sympathisanten. Toen ik voor het eerst ‘De Limburgse dialectprijs’ van Veldeke won, las ik mijn verhaal voor. Na afloop kwam een vrouw naar me toe.
Ze zei: ‘Ik heb er niet veel van verstaan. Maar ik vond het mooi.‘
Het is ook een mooi verhaal mevrouw,’ zei ik.
Haar nieuwsgierigheid was gewekt door de klanken. Ze wilde de weg bewandelen van taal naar inhoud. Naar oorsprong. Daar waar de verhalen ontstaan. Het gevoel. Op school had ik naast het klaslokaal, in de hoek van de gang op een podium een grote stoel neergezet. Dit was de leestroon, waar ook Ayse Gul op zat. De leestroon stond in ‘Het land van koning woord en koningin goede zin. We waren er dagelijks om voor te lezen, liedjes te zingen, gesprekken te voeren, ons lief en leed te delen, toneel te spelen, werkjes uit de lessen te presenteren. Ieder op eigen wijze. Zo ook de taal.
Van de verhalen, gedichten en liedjes in het Kerkraadse dialect werden vooral de liedjes goed begrepen, omdat ze de jaarklok volgden, Sinterklaas, Kerst, Carnaval, St.Maarten, communie, schoolkamp, musical.
De school stond in een zogenaamde achterstandswijk, met nogal allochtone bewoners. Opvallend was, dat het voor die kinderen geen moeite was om de dialectliedjes te zingen.
Taal drijvend op muziek is feest, vreugde. Samen zingen opent deuren.
‘Sjun dat vier ós versjtunt’ zingen we met carnaval. Letterlijk vertaald: ‘Mooi dat wij elkaar verstaan’. Verstaan in de zin van woorden en in de zin van goed met elkaar kunnen opschieten. In het lied is Turks en Kosovaars verwerkt. ‘Baklaf’en ‘majmon’.
In een multiculturele samenleving is de klankrijkdom groot. Maar de minderheidstalen worden overspoeld door de standaardtaal. Terwijl voor het goed met elkaar kunnen vinden net de taal van oorsprong, van gevoel onontbeerlijk is. De moedertalen, waaronder ook het dialect zijn de basis voor een vreedzame samenleving.
‘Sjun dat vier ós versjtunt.’ Goed met elkaar kunnen opschieten. We genieten van elkaars klanken, van elkaars leefwijzen.

Speel met je eigen taal. Geef het geen geïsoleerde plaats, zoals de gangbare methodes die hun betekenis ontlenen aan screening, aan CITO. Laat onze eigen taal drijven in een grote cultuurzee. Natuurlijk wordt in het onderwijs iets hoe ruim van aanpak dan ook al snel vak genoemd. Maar het krijgt een plaats, een volwaardige plaats. Samen met aspecten uit geschiedenis, aardrijkskunde, natuurkunde, muziek, drama, levensbeschouwing, handvaardigheid in een groot cultuurpakket.
Op dit moment wordt in het voortgezet onderwijs in Kerkrade op het college Rolduc een aantal lessen in het dialect gegeven. Met als thema Limburg in het algemeen. Een voorbeeld van een projectaanpak.
En dat is het woord, project. Vanuit verschillende gezichtshoeken aan een onderwerp werken. De scheidingen die in het onderwerp gemaakt worden, zijn eigenlijk onderscheidingen. Net als het leven is het project organisch. Niets staat op zichzelf en het geheel is meer dan de som van de onderdelen.
Vermijd spellingsmethoden voor dialectonderwijs. Werp geen drempels op. Maak het toegankelijk. Speel met je eigen taal. Laat ze leven. Ze is met de paplepel ingegeven. Sterker, ze is moedermelk. Ze heeft alles in zich om vormend te werken. In Limburg heeft onderzoek uitgewezen, dat meertaligheid leidt tot een betere taalontwikkeling. Dialect is geen belemmering voor de standaardtaal, in tegendeel het is een verrijking. In het artikel ‘Het voordeel van tweetaligheid’ van het magazine Psychologie, uitgave juli/aug. 2007 wordt uitgelegd dat meertaligheid een positieve invloed heeft op de hersenontwikkeling.
Dus Rowen Hèze het is niet een kwestie van geduld voordat heel Holland Limburgs lult. Iedere streek heeft zijn eigen taal. Bovendien heeft deze zin uit ’t Kleverlands taalgebied verdacht veel Nederlandse woorden. En daarbij wordt Limburgs niet geluld, maar ‘jekald’. Of is het iets typisch uit de popindustrie? Dialect is commercieel geworden. Ik zie van die coryfeeën rondrennen, die mislukt zijn in de Engelse, Duitse of Nederlandse taal en zoeken nu hun heil in het Limburgs.
A.u.b. zei ik tegen de Europarlementariërs bij hun streektaalconsultaties in Den Haag. Limburgs is meer dan een spreuk op een bierglas of een carnavalslied. Het heeft literatuur in zich. Ik was bij die bijeenkomst op het departement van binnenlandse zaken lid van de onderwijscommissie en vertegenwoordigde het Limb. basisonderwijs.
Het heeft literatuur in zich. Bij nogal wat Limburgse schrijvers zie ik, dat ze schrijven over dingen die klein, overzichtelijk, beheersbaar zijn. Ik waan mij in de tijd van mijn kindertijd. Tekeningen en verhalen van Rie Cramer. Net alsof Annie Mg Schmidt, Guus Kuyer nooit hebben bestaan. Kneuterig verhellen ze over opa en oma. Zielig of lacherig. Maar niet de oma uit ‘Krassen in het tafelblad’ van Guus Kuyer. De oma die uit de dagelijkse sleur wilde breken en veel onbegrip ondervond.
In de dialectdeclamatiewedstrijden hebben we in Kerkrade gekozen voor een verplicht werk en een gedicht naar vrije keuze. De verplichte werken worden door medewerkers van de bibliotheek gekozen uit de meest gelezen Ned. kindergedichten. Geschreven voor kinderen die kind zijn en niet volwassenen in zakformaat. Niet voor kinderen die nog heel wat moeten worden, maar al heel wat zijn. Niet geschreven om ze bezig te houden, te amuseren, af te leiden. Nee, die mensen aanspreken in de prille fase van hun leven. Een team van 3 plaatselijke schrijvers vertalen de gedichten in het Kerkraads. Hieruit kunnen de kinderen een keuze maken. De vrije werken mogen ze zelf schrijven. Maar doorgaans kiezen ze onder invloed van hun omgeving traditionele werken, om te lachen of duidelijk droevig. Over een lieve oma, of een domme opa. En dat is niet zo verwonderlijk. Het volkstoneel trekt volle zalen. De lach betaalt zich. Daar floreert het dialect. Het geëngageerde werk gaat aan het grote publiek voorbij en zeker in het dialect is er weinig plaats voor.
In Kerkrade staat op de markt een groot standbeeld van een mijnwerker, d’r Joep. Fier en trots. De rug gerecht, het hoofd omhoog. Groot en sterk. Bekend wijd en zijd. In het naburige Heerlen staat in een hoekje van een stil plein, een mijnwerker. Hij beschermt zijn ogen tegen het felle daglicht. Hij heeft moeite terug te komen in de alledaagse werkelijkheid. De ellende van het zware, donkere, stoffige werk ondergronds belemmert zijn terugkeer. Het beeld staat er onopvallend, naamloos. Niet heroïsch bezongen als d’r Joep. Zeker niet in het dialect. Die taal bewierookt het verdriet en de vreugde. Verheft het, plaatst het op een voetstuk. Maar laat niet de vreugde, het verdriet zelf spreken. Het dialect wordt geïsoleerd door een krampachtig vasthouden aan een geromantiseerd verleden en een angstige afkeer van de onzekere toekomst. Het is goed dat mensen schuilen in hun taal, maar zich afkeren in de taal is een isolement.
De meerdere keuzes in de gedichten bij de declamatiewedstrijd werkt koesterend en ontdekkend. Goed voor de ontwikkeling van kinderen. Deze Kerkraadse aanpak is niet gangbaar in de rest van Limburg. Men kiest voor de duidelijkheid, het bekende, het gemakkelijke, het populaire. Waar je mee kunt scoren, wordt geroepen. En prompt lagen er 300.000 euro’s op tafel voor een soap, met de bekende pulp-inhoud. Geschreven en geproduceerd door westerlingen. Met dit bedrag hadden we heel wat jaren het Kerkraadse dialectproject voor kinderen ‘D’r kingerkalkloep’ kunnen uitvoeren in heel Limburg. In dit project komen kinderen een aantal woensdagmiddagen bijeen in de bibliotheek. De kinderen spelen rond wisselende thema’s met dialect. In een werkmap bewaren ze hun verhalen, gedichten, opdrachten. Bij iedere activiteit is naast de taalexpressie een handenarbeidactiviteit. De werken worden tentoongesteld in de bibliotheek of dienen als decor van de declamatiewedstrijd. Ook worden programma’s uitgevoerd samen met kunstenaars. Tevens is de plaatselijke voorronde van de Limburgse Declamatiewedstrijd van Veldeke opgenomen. Aanvankelijk werd het project uitgevoerd door medewerkers van de bibliotheek. Enkele plaatselijke schrijvers ondersteunden hen. Maar door geldgebrek werd ‘D’r kingerkalkloep’ voornamelijk het werk van vrijwilligers. Het vrijblijvende karakter is niet bevorderlijk voor de continuïteit. Hiervoor is een professionele aanpak nodig. Daarom moeten we naarstig op zoek naar financiële middelen.

De belangstelling van het onderwijs voor de dialektaktiveiten is gering. Er wordt regelmatig informatie naar de scholen gestuurd, maar er is nauwelijks support. Onlangs hebben we de basisscholen uitgenodigd voor een gesprek. Zes van de tien scholen reageerden via een contactpersoon. Naar de bijeenkomst kwamen 4 vertegenwoordigers. We bespraken het belang van de meertaligheid en de impulsen die van de scholen kunnen uitgaan. Een belemmering blijft het grote aanbod van allerlei activiteiten waarmee de scholen overspoeld worden. Om deze reden reageerde men op het lesboek ‘je eigen taal’, ontwikkeld door het bureau Streektaal Nederlands-Limburg, Roermond afwijzend. Daarentegen wordt het Jeugdmagazine Veldeke met groot enthousiasme ontvangen. Het wordt bij gelegenheid van de kinderboekenweek gratis aan de scholen voor de groepen 7 en 8 verstrekt. In het blad wordt het thema van de boekenweek tweetalig behandeld. In de redactievergadering was er een discussie over de verhouding van Nederlands – dialect. Er zal een spanningsveld blijven tussen de eigentijdse toegankelijkheid en de taalkundige overlevering. De meerderheid van de redactie kiest voor het spel van de meertaligheid. Op die manier zetten we een stap in de goede richting om met andere streektalen een plaats te kunnen krijgen in de landelijke kinderboekenweek. Hierin ligt een taak voor streektaalfunctionarissen om schrijvers, uitgevers en instanties te mobiliseren.
‘Adjieë’ van Ayse Gul kan een boekenweekgeschenk zijn. Of ‘Houw Doe-ie’ van de Brabantse Samira uit Pakistan.
In Brabant woont nogal wat familie. Als kind zat ik al op de schommel van de speeltuin van de Efteling. Veel vakanties heb ik in de naburige provincie doorgebracht. Nog niet zo lang geleden doorkruiste ik het Brabantse land op de fiets. De taal klinkt me bekend in de oren. Ik zag ergens een spreuk aan een muur.
‘Twee die soame sloape en eten worden deur dezelfde vlo gebeten’. De ‘oa’ klank ken ik vanuit ’t Limburgs. Net zoals ik eens op een fles Twents bier ‘noaber’ zag staan. ‘Noaber’, buurman. We zeggen het net zo. Natuurlijk als Groningers met elkaar praten is dat voor een buitenstaander moeilijk te verstaan. Maar als diezelfde Groningers me deel laten nemen aan het gesprek, kan ik het volgen. Met mijn Brabantse familie heb ik heel wat uren doorgebracht. Gastvrijheid maakt taal vriendelijk en open.
‘Ich hub d’r nieks van versjtange, mar iech ving ’t sjoeën,’ zei de mevrouw uit het ene taalgebied tegen de man uit het andere taalgebied.
De man begreep haar. Zonder ‘soame te sloape en te ete door dezelfde vlo gebeten’.
De taal.

Binnen het onderwijs maakt de stelling, dat er niet één maar meerdere intelligenties zijn, opgang. Voor een persoonlijke ontwikkeling moet gewerkt worden aan deze intelligenties. Een ruim lespakket is onontbeerlijk. Het ene vakgebied is stimulerend voor het andere. Wat kan de meertaligheid hiervoor allemaal betekenen. Met coöperatieve werkvormen, zoals mix en koppel (uitwisselen van kaartjes met dialect en standaardtaalwoorden en/of afbeeldingen) kan de eigen taal op spelender wijs een plaats krijgen. Een verrijking voor het onderwijs.
Schoolbesturen en begeleidingsdiensten. Hier ligt voor jullie een taak. Leerkrachten wees blij om ongecompliceerd, zonder druk van resultaten behalen, werkelijk te spelen met taal.
Meertaligheid.
Sjun dat vier ós versjtunt.
Adieë, how doe.

wim heijmans, kerkrade 2008